CWO

CWO

Wat is CWO?

Binnen onze verenigingen vinden wij het belangrijk dat iedereen op een goed en verantwoordelijk niveau kan zeilen. Daarom werken wij met het CWO systeem. CWO staat voor Commissie Watersport Opleidingen en wordt landelijk gebruikt bij zeilscholen, zeilverenigingen en scoutinggroepen om de leden via de juiste richtlijnen goed op te leiden. Inmiddels hebben we nogal wat (oefen)materiaal verzameld wat wij graag met jullie delen.

Eisen per CWO

Het CWO systeem is opgebouwd uit verschillende eisen per CWO niveau.
Wij werken binnen onze vereniging met CWO 1, CWO 2 en CWO 3. Bij CWO 3 kan
je examen doen in een theorie en praktijk gedeelte waarna je een landelijk erkend diploma krijgt. De meeste instructie vindt plaats tijdens ons jaarlijkse CWO kamp in de herfstvakantie. Er zijn meestal ook door het jaar heen lessen te volgen voor onze (jeugd)leden. Hieronder vindt je de eisen per CWO niveau.

Als je wilt kan je via de Scouting Zeilschool ook doorgroeien naar CWO 4 en ZI2.
Meer informatie hierover kan je vinden via: https://zeilschool.scouting.nl/

Tip! Klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Toelichting eisen per CWO
CWO basis (I)

Voorbereiding / randvoorwaarden

Gedragsregels

Hoe gedraag je je op het water.

Gedraagt zich op het water naar de geldende normen.

Hijsen en strijken van de zeilen

Stilliggend hijsen en strijken van de zeilen.

Met de kop van de boot nagenoeg in de wind gaan liggen. Grootzeil hijsen: Grootschoot
los, zeilbandjes los, grootzeil hijsen, grootzeilval(len) vastzetten en opschieten, halstalie/neerhouder vastzetten.
Fok hijsen: Fok hijsen, fokkenval vastzetten en opschieten. Zoveel mogelijk vanuit de kuip werken.
Strijken: Grootzeil strijken, opvangen en opruimen. Fok strijken, opvangen en opruimen of inrollen.

Koppels en krachten

Krachten

Kent de effecten van de fok en het grootzeil op het sturen van het schip. Weet wat er gebeurt bij een onjuiste zeilstand.

Materiaalkennis

Onderdelen

Kan 10 onderdelen op het eigen schip en tuigage aanwijzen en benoemen.

Omgaan met het materiaal

Materiaalgebruik

Materiaal wordt zodanig gebruikt dat het waar mogelijk heel blijft en de levensduur niet onnodig verkort wordt.

Op- en aftuigen

Vaarklaar maken

Zeilkle(e)d(en) verwijderen, kraanlijn doorzetten en mik of schaar verwijderen, fok aanslaan, fokkenschoten inscheren, vallen aanslaan. Inventaris controleren.


Afmeren

Boot is afgemeerd waar nodig zijn stootkussens gebruikt om beschadigingen te voorkomen. De juiste knopen en steken zijn gebruikt.


Nachtklaar maken

Maakt de vallen los en werkt deze in het want of langs de mast (rammelvrij) weg. Fok in zeilzak, grootzeil opdoeken, giek (en gaffel) op de mik (schaar) leggen. Kraanlijn loszetten. Zeilkle(e)d(en) aanbrengen, inventaris opruimen.

Regels op het water

Reglementen

De volgende regels uit het BPR kennen en kunnen toepassen: Art.1.01 lid A 3° groot schip, Art. 1.01 lid A 4° klein schip, Art. 6.01 Vaarregels: begripsbepalingen, Art. 6.03 lid 1,3,4,5 Tegengestelde koersen: algemene beginselen, Art. 6.04 lid 2 Tegengestelde koersen: stuurboordwal, Art. 6.04 lid 3 Tegengestelde koersen: klein schip verleent voorrang aan groot indien geen stuurboordwal, Art. 6.04 lid 6,8 Tegengestelde koersen: kleine zeilschepen onderling en zeil – spier – motor, Art. 6.07 lid 6 Voorbijvaren op tegengestelde koersen in een engte, Art. 6.09 Voorbijlopen: algemene bepalingen, Art. 6.10 lid 1 Voorbijlopen: aan bakboord of indien ruimte aan stuurboord, Art. 6.17 lid 2 Kruisende koersen: stuurboordwal, Art. 6.17 lid 3 Kruisende koersen: klein schip verleent voorrang aan groot indien geen stuurboordwal, Art. 6.17 lid 6 Kruisende koersen: kleine zeilschepen onderling, Art.6.17 lid 9 Kruisende koersen: zeil – spier – motor.

Schiemanswerk

Knopen en steken

Legt op de juiste plaats en op de correcte wijze twee halve steken waarvan de eerste slippend, achtknoop paalsteek, platte knoop, mastworp, schootsteek. Kan een lijn juist opschieten en een lijn goed beleggen op een kikker.

Vaarjargon

Vaartermen

Gebruikt de termen: in de wind, halve wind, ruime wind, voor de wind, aan de wind, hoger- en lagerwal, bakboord, stuurboord, hoge en lage zijde en loef- en lijzijde van het schip, killen van het zeil, opkruisen, hoogte winnen, verlijeren op het juiste moment.

Veiligheid

Veiligheidsafspraken / noodsein

Kent de veiligheidsafspraken bij calamiteiten, vaarwater afspraken en communicatie. Kent het noodsein.


Kleding

Draagt passende kleding en drijfhulpmiddelen voor de gegeven omstandigheden.

Verplaatsen aan de wal

Verhalen van het schip

Zonder gebruik te maken van de motor. Alle manieren met spierkracht zijn toegelaten met dien verstande dat het verhalen geen gevaar op mag leveren voor bemanning, materiaal of andere scheepvaart. Op het schip wordt zoveel mogelijk vanuit de kuip gewerkt.

Weer en wind

Het weer

Maakt op basis van het weerbericht en het kijken naar de lucht, het water en de wind een inschatting of er gevaren kan worden en weet wanneer er een noodzaken is om te reven.


Windoriëntatie

Kan op ten minste twee manieren met maximaal 2 kompasstreken afwijking, aanwijzen waar de wind vandaan komt.

Zeemanschap

Goed zeemanschap

Laat een verantwoordelijk en veilig vaargedrag zien en houdt rekening met andere watersporters en de omgeving waarin de watersport bedreven wordt.

Vaartechniek

Gijpen

Gijpen

Ziet aankomen wanneer er gegijpt moet worden. De stuurman attendeert de bemanning. Het zeil komt pal voor de wind over. Na de gijp zit de stuurman aan de hoge zijde. Het schip vaart een vloeiende koers. De fok wordt eventueel te loevert gezet. Direct voor en na de manoeuvre worden de juiste zeilstand aangehouden. De schoot wordt vlot bediend.

Overstag

Overstag gaan

Stuurt de boot van hoog aan de wind tot hoog aan de wind: houdt de schoot en de helmstok goed onder controle gaat pas verzitten als de giek over de nieuwe boeg komt. De werking van de fok wordt zo mogelijk benut. Tijdens de manoeuvres worden de juiste commando’s gebruikt.

Positie en gewichtsverdeling

Bemannen

Bemanningsleden communiceren met elkaar. Samenwerking tussen de bemanningsleden is vooral te zien zijn bij: manoeuvres als gijpen en overstag gaan, het afvaren en aankomen.

Stoppen

Bijliggen

De boot stilleggen ten opzicht van de wind door het zeil volledig te vieren en het roer maximale uitslag van je af te geven. De fok kan hierbij bak getrokken worden.

Sturen

Sturen / roerbediening

Kan de boot met behulp van het roer een rechte koers en bochten laten varen. Het geven van overmatig roer wordt hierbij vermeden.

Varen naar bovenwinds gelegen punt

Opkruisen breed vaarwater

Kan in een niet-bezeild vaarwater aan de wind varen over de ene boeg afwisselen met aan de wind varen over de andere boeg en al doende tegen de wind in opwerken. Vaart niet noodzakelijk hoog aan de wind.

Zeilbediening

Zeilbediening / schootvoering

Schootvoering door hand over hand aantrekken of vieren van de schoot waarbij het sturen slechts beperkt wordt beïnvloed.


Zeilstanden

Houdt zo veel mogelijk de juiste zeilstand aan ten opzichte van windrichting en gewenste koers.


Fokbediening

De fok dient ondersteunend te zijn, bij het afvaren van hogerwal, bij het varen van verschillende koersen en bij het door de wind draaien.

Bijzondere Vaartechniek

Aankomen

Aankomen hogerwal / langswal

Er wordt in principe aan de wind aangekomen. Een stukje tegen de wind in ‘opschieten’ is toegestaan. De snelheid wordt geregeld met de zeilen. De instructeur kan aanwijzingen geven om de aanleg veilig te laten geschieden.

Afvaren

Afvaren hogerwal / langswal

Vaart weg zonder andere vaartuigen te hinderen en vaart af over de grootste hoek tussen de boot en de wal.

Lessen & oefeningen

Instructiemateriaal

Praktijk (manoeuvres)

Gijp

Overstag

Gijpen vermijden

Hogerwal

Afvaren hogerwal

Man over boord

Lagerwal

Dwarspeiling

Theorie

Voor de theorie adviseren wij om het instructieboek van de Kastwijkse Zeeverkenners nog eens door te nemen. Hier staat alle theorie in per cwo met oefenvragen. Kijk ook in de leidraad voor zeilers voor alle theorie!

Hijsen en strijken

Basis en zeiltermen

Koppels en krachten

Weer en wind

Lichten, seinen etc.

Voorrangsregels cwo 1 en 2

Voorrangsregels cwo 3

Oefenmateriaal

Onderdelen lelievlet
In alle theorie examens worden er wel onderdelen gevraagd. Daarnaast is het natuurlijk ook erg handig om te weten wat wat is tijdens de opkomsten.

Onderdelen cwo 1

Onderdelen cwo 2

Onderdelen cwo 3

Oefenexamens

Hier vind je een overzicht van verzamelde oefenexamens. Deze kan je zelf thuis maken en controleren als voorbereiding op je theorie examen.



CWO 1 examen
CWO 2 examen
CWO 3 examen versie 1
CWO 3 examen versie 2
CWO 3 examen versie 3
CWO 3 oefenopgaven per onderdeel

Voor instructeurs

Voor instructeurs is er een aparte Google Drive omgeving met alle informatie van CWO kampen en instructiemateriaal door de jaren heen. Wil je toegang tot deze digitale omgeving? Mail dan naar cwo@waterscoutinggouda.nl

Contact

Heb je ideeën, vragen of opmerkingen? Mail ons dan via cwo@waterscoutinggouda.nl

×